Voortaan houd je je mond
Soms wilde ik dat ik de wereld iets mocht vragen. En dat daar dan naar geluisterd werd. Gewoon, omdat ik het niet voor niets vraag. En omdat het beleefd is om (een onbekende) te helpen. Maar de realiteit is nu eenmaal anders. Jij, maar ook je buurman en die daarnaast redeneren allemaal vanuit je eigen perspectief en waarheid. En vanuit die eigen waarheid zijn sommige dingen nu eenmaal vanzelfsprekend en andere dingen moeilijk voor te stellen.
Dit machteloze gevoel was wat ik bij jou bespeurde toen je van de week in de kappersstoel zat. De cape was al een aantal keren verschoven. Waar je met je goede pogingen probeerde om het weer goed te zetten, werd het helaas alleen maar erger. Alle haartjes waren via je buik en rug naar beneden gegleden, richting je benen. Op een gegeven moment voelde je het zelfs bij je voeten kriebelen waardoor je wanhopig je schoenen probeerde uit te krijgen en tegelijkertijd probeerde je hoofd niet te bewegen.
Ik aanschouwde het in eerste instantie met een grote grijns. Ik vind je gevoelige reacties vaak hilarisch. Enerzijds omdat ik me erin herken. Anderzijds omdat schijnbaar de wereld vergaat. Maar nadat je meermaals zonder resultaat aan de kapper vraagt of hij heel even wil stoppen, was ook mijn glimlach met de horizon verdwenen. Het werd nu een kwestie van pijnlijden en de situatie ging duidelijk over je grens heen. Ik zag de tranen in je ogen.
In onmogelijke houdingen probeerde je in al je macht de kriebel af te schudden, maar niets hielp. De man raakte steeds geïrriteerder en zei, terwijl hij je hoofd stijf recht hield; “als je nou even volhoudt, dan krijg je straks niet één, maar twee lollies. Je maakt het alleen maar erger zo, door te bewegen”. Ik zie dat je besluit om je mond te houden.
Op dat moment gingen mijn eigen haren recht overeind staan. Blijkbaar moet je leren dat je elkaar niet serieus hoeft te nemen en dat je geen hulp krijgt wanneer je daar om vraagt. Word je er zelfs voor beloond als je je lichaamssignalen en grenzen negeert. Voorheen durfde je nog niet zo je grenzen aan te geven: thuis en op school word je dit geleerd en word je ervoor gecomplimenteerd als je het doet. Dan zegt de kapper: “dat doet heus niet pijn, dat kriebelt alleen een beetje hè? Is niet erg, het is zo weer over! Zolang je maar stil zit.” De wereld is verwarrend.
Ik vraag de man of ik dat ronde ding even mag gebruiken. En nog voordat ik het antwoord afwacht is mijn hand al onderweg. Geduld is namelijk niet mijn sterkste kant wanneer ik me bewust word van de negatieve, ontmoedigende conclusies die je over de wereld trekt. Met één snelle beweging trek ik je shirt uit en veeg ik alle haren van je af. Je huid is inmiddels rood aangelopen. Ik ken dit gevoel als geen ander: alsof er duizenden kleine naalden in je huid prikken, je weet niet waar het allemaal vandaan komt, laat staan dat je ze dus kunt vinden en het gevoel kunt stoppen, oftewel: je begint langzaamaan door te draaien. Dan maar bloot.
Eenmaal buiten, kijk ik je aan en vertel ik je dat ik je zo goed snap. Dat niet iedereen hetzelfde voelt als jij. Dat zelfs ík niet hetzelfde voel als jij. Want iedereen is verschillend. En sommige dingen zijn daarom héél moeilijk voor te stellen voor iemand anders. Zoals jouw kriebel, die pijn doet en voelt als duizenden stekende naalden.
Ik vertel je dat het niet oké is om te beweren dat iets niet pijn doet, terwijl jij zegt van wel. En dat ik me voor kan stellen dat je daar verdrietig van wordt. Dat de kapper niet gemeen wilde doen, maar zo snel mogelijk klaar probeerde te zijn om jou van je kriebel af te helpen. Dat hij beter even een paar keer je haartjes weg had kunnen doen, omdat je dan stil zou kunnen zitten en veel sneller klaar zou zijn. Maar veel kindjes zitten vaak zonder kriebel al niet stil bij de kapper. En dat is misschien wel de reden dat hij niet even wilde stoppen. Dat ik ook dat niet zeker weet. Maar dat ik wél geloof, dat mensen goede bedoelingen hebben. Je knikt. We snappen elkaar. Voor de kriebel was het te laat. Die bleef de hele dag nog voortduren.